De geschiedenis van Molen de Fortuin (2)
Na het overlijden van diens weduwe in 1910 werden twee broers: Klaas Blom Blom en Blandicus Catharicus Blom gezamenlijk eigenaar. Meer dan een halve eeuw bleven zo enkele opeenvolgende generaties Bloms, die tevens eigenaren waren van de oliemolen aan de Dorpsweg, in het bezit van De Fortuyn. De molen bevatte in 1910 niet alleen de koppels stenen voor graanmalen en pellen, maar ook een grutterij en kantoor. Het geheel vertegenwoordigde op dat moment een waarde van ƒ 1800,-
In 1923 kocht Cornelis van Loo de molen van de Bloms. Voor windstille perioden liet hij in 1924 een gasmotor van 20 pk plaatsen die op stadsgas van de plaatselijke gasfabriek liep. Zeker tot 1939 heeft deze motor gefunctioneerd. De motor stond op de begane grond op de plek waar nu een grote elektromotor staat en dreef van onder af met een drijfriem het westelijke koppel stenen aan. Mogelijk was de plaatsing van de motor aanleiding om de achterdeuren van de doorvaart dicht te metselen. Op de tekening behorend bij de hinderwetvergunning zijn ze er nog, op een iets latere foto niet meer.
Kort voor de Tweede wereldoorlog was het gevlucht van de molen nog wel in bedrijf, maar zou vermoedelijk moeten worden stilgezet wegens een zeer slechte houten buitenroe die toen 60 jaar oud was. De andere -ijzeren- roe was toen 10 jaar oud, maar eigenlijk te zwaar. Het binnenwerk was verder goed. Molenaar Cornelis van Loo maakte toen een omzet van in de winter ongeveer 100 hl. per week, in de zomer minder. In 1942 zijn door Chr. van Bussel de twee roeden uit de molen van Volkers uit Wezep, welke werd afgebroken, in de molen van Hattem geplaatst en voorzien van de naar hem genoemde Van Bussel stroomlijnneuzen, die de molen een veel betere trekkracht moesten leveren.
De laatste beroepsmolenaar was, tot zijn overlijden in 1965, de zoon van Cornelis, Jan van Loo. Nog tot ongeveer 1960 maalde hij met de wieken, nadien alleen met de elektromotor. Enige tijd na het overlijden van Jan van Loo heeft de gemeente de molen gekocht. Deze was toen zo slecht dat er in verband met gevaar, in afwachting van een restauratie, de stelling, de Van Busselneuzen en hekken van de wieken, de spruiten, de schoren en de staart zijn verwijderd.
In 1969-1971 is de molen algeheel gerestaureerd. Er zijn toen nieuwe roeden in gestoken, welke oud-hollands zijn opgehekt. Ook de staart, kruihaspel, schoren, spruiten, windpeluw, keer-, en weerstijl, halssteen en stelling zijn bij deze restauratie nieuw gemaakt. Verder werden o.a. vernieuwd: de pal, zeven kammen in het bovenwiel, alle vloeren, de steenkuipen, vier stuks veldkruisen en de gepotdek-selde bekleding van de romp.
De molen is na de restauratie enige tijd verhuurd geweest aan een pottenbakker en draaide op evenementen en eenmaal per week. Tegenwoordig wordt er op zaterdag door molenaars van het Gilde van vrijwillig molenaars mee gemalen en zijn beide koppels stenen weer maalvaardig, maar het pelwerk is niet meer aanwezig. Wel zijn er nog sporen van terug te vinden.
Hattem, augustus 1995.
G. Kouwenhoven, archivaris en molenaar.